Terschelling in de oorlogsjaren

 Leestijd: iets langer dan 7 minuten

In de ochtend van 11 mei 1940 ging op Terschelling het luchtalarm af. Er waren drie Duitse gevechtsvliegtuigen gesignaleerd. Een ervan werd neergehaald. Door de vliegtuigbemanning uit zee te vissen en naar de wal te brengen, verschenen de eerste Duitsers op het geïsoleerde Waddeneiland. Iets later, op 16 mei, zette het vrachtschip ss de Vliestroom een groep Duitse kwartiermakers af op de kade van Terschelling.

Op 16 mei 1940 zetten de eerste Duitse militairen voet op Terschelling. Daar ging een onzekere periode aan vooraf. De staat van beleg werd op 28 augustus 1939 afgekondigd met een mededeling in de vitrine van het gemeentehuis van West-Terschelling.

Hakenkruis verdringt Nederlandse vlag

Op het loodskantoor werd de Nederlandse vlag vervangen door de hakenkruisvlag. Dat gebeurde vervolgens ook op de vuurtoren, de Brandaris. Daarmee was de bezetting van Terschelling een feit. Alle Nederlandse militairen op Terschelling werden tot krijgsgevangenen genomen. Begin juni kregen ze toestemming terug te keren naar huis, naar het vasteland, waar ze direct werden gemobiliseerd.

Bezettingsmacht

Voor de Duitsers was Terschelling van strategisch belang om geallieerde acties op en boven de Noordzee af te slaan. Aanvankelijk kwam er veertig man naar het eiland. Maar in verschillende fasen, telkens afgestemd op de actualiteit van de strijd, groeide de bezettingsmacht op het eiland uit tot wel twaalfhonderd tot tweeduizend man. Daarin waren de marine en luchtmacht het sterkst vertegenwoordigd. Duitse mariniers bezetten de zware luchtafweerbatterijen op de westelijke en oostelijke punt van het eiland. Voor de westelijke luchtafweerbatterij werden later zware bunkers gebouwd, vaak in combinatie met radarinstallaties. Hiermee kreeg de Duitse luchtmacht een belangrijk detectiewapen in handen.


De luchtoorlog

De radarinstallaties, gerealiseerd tijdens het Winterausbauprogramm van 1942-1943, speelden een belangrijke rol in de luchtoorlog tussen de Duitse en geallieerde troepen. Met de innovatieve ‘luisterposten’ konden de Duitsers op grote afstand vliegtuigen waarnemen. De eerste radarinstallatie werd geplaatst op het Seinpaalduin bij West-Terschelling, naast een zware luchtafweerbatterij van de marine. Ook op het Groenplak, ten noordoosten van het dorp West-Terschelling, zetten de Duitsers een ingenieuze radarinstallatie neer, als onderdeel van de verdedigingsstrategie.

Würzburg Riese (reuzen-Würzburg) radar

Kansloos boven de Noordzee en Waddenzee
Tijdens de oorlog kwamen de luchtafweerbatterijen op Terschelling geregeld in actie. Het luchtafweergeschut en de Duitse jagers vormden een geducht gevaar voor geallieerde vliegtuigen boven de Noordzee en Waddenzee. Vooral individuele vliegtuigen waren kwetsbaar. Om die reden besloten de geallieerden al snel om alleen nog in gesloten formaties richting Duitsland te vliegen. Hierdoor boetten de Duitse jagers in aan effectiviteit. Voor het luchtafweergeschut werd de kans om vliegtuigen te raken juist groter. Het werd bijna prijsschieten.

 

Vliegend fort maakt noodlanding
Zo joegen Duitse Messerschmitts op 4 februari 1943 als horzels achter de Texas Bronco aan, een Amerikaanse bommenwerper van het type ‘vliegend fort’. Het door Duits afweergeschut geraakte vliegtuig was een gemakkelijke prooi. De piloot maakte een noodlanding op Terschelling en wist het vliegtuig bij paal 7 tot stilstand te brengen. Twee bemanningsleden kwamen om het leven. Duitse soldaten overmeesterden de overige acht bemanningsleden.

 

‘Als een baksteen’
Op 3 oktober 1943 werd het verduisterde Terschelling opgeschrikt door een laag overvliegende bommenwerper, de Halifax DK203. Op de terugweg van Duitsland naar Engeland werd het vliegtuig geraakt door Duitse jagers. Ooggetuigen zagen de Halifax brandend als een fakkel aanvliegen over Oosterend en Hoorn en kort daarna neerstorten bij Arns. De Noorse piloot en staartschutter kwamen om het leven en werden op Terschelling begraven.

 

De strijd om de zee

Op verschillende fronten ondervond Terschelling ook de gevolgen van de strijd op zee. Op 5 oktober 1940 liep het ss Ottoland op een mijn. Het schip ging ten onder. Kapitein Haye Tichelaar - Harlinger van geboorte, maar sinds 1962 woonachtig op Terschelling - en zijn bemanning overleefden de ramp. In maart 1941 leverde motortanker Mijdrecht met haar Terschellinger kapitein Jan Swart een heroïsche slag met Duitse U-boten. Het schip maakte onderdeel uit van een konvooi dat onderweg was van Schotland naar Amerika. Jan Swart ontving na de oorlog diverse hoge onderscheidingen, waaronder het Nederlandse Bronzen Kruis.

 

Zeemansgraf voor 43 Terschellingers
Op 30 augustus 1941 kreeg de ‘Winterswijk’ een voltreffer. Het met fosfaat geladen schip was onderdeel van een konvooi dat van Oost-Canada naar Groot-Brittannië voer. De eerste stuurman, Douwe van der Moolen, overleefde de aanslag als door een wonder. Hij was afkomstig van Terschelling. Zijn kapitein, Jan de Groot, getrouwd met een Terschellingse, en twintig andere bemanningsleden werden nooit teruggevonden. In totaal verloren tijdens de oorlogsjaren 34 Terschellingers hun leven op zee.

 

De Atlantikwall

In korte tijd bouwden de verschillende Duitse legeronderdelen Terschelling om tot een aanzienlijke vesting in de Atlantikwall. Dit gebeurde eerst met de vrijwillige inzet van eilandbewoners. Al snel kwamen de Duitsers handen tekort en brachten ze arbeiders van het vasteland naar het toen nog Noord-Hollandse Waddeneiland.

 

Van mitrailleurnesten tot munitiebunkertjes tot de zware Tigerstelling. De Duitsers deden een stevig beroep op de mannen van Terschelling bij het bouwen aan de Atlantikwall. En men was vervolgens getuige van wat er vanuit de stellingen werd aangericht, weet Piet Kaspers zich te herinneren.

Codenaam: Tiger
De belangrijkste toevoeging aan de Atlantikwall op Terschelling was de Tigerstelling, ten oosten van West-Terschelling. Hij bestond uit twee zware bunkers voor luchtafweer (Flak-geschut), twee bomvrije manschappenbunkers en 85 scherfvrije gebouwen. In de meest centrale bunker, Bertha, bevond zich het zenuwcentrum voor de analyse van vliegbewegingen. Deze zware bunker werd een van de grotere standaardontwerpen uit het Atlantikwall-programma. De Tigerstelling, voorzien van diverse radarinstallaties, speelde een belangrijke rol in het onderscheppen van de geallieerde vliegtuigen.

De commandobunker op de Tigerstelling, het zenuwcentrum voor de luchtoorlog boven de Noord- en Waddenzee.

‘Mijn eerste dode’
Vanuit hun stellingen hielden de Duitsers een stevige greep op de bewegingen op en boven de zee rond Terschelling. Er waren geregeld slachtoffers te betreuren. Gewonden en doden werden naar het eiland gebracht, waardoor de bewoners van Terschelling werden geconfronteerd met de gruwelen van de oorlog. Voor veel jongeren was dit hun eerste kennismaking met de dood, vertelt Gerrit van Leunen.

Bezetting

De bezetting had aanvankelijk niet veel invloed op het dagelijkse leven op Terschelling. Zoals alle Waddeneilanden kreeg ook Terschelling een Inselkommandant aangewezen, Kapitein-luitenant ter zee Helmut Klett. Hij was de eerste in een rij van zeven. Klett voerde een tamelijk mild regime, waardoor zich nauwelijks zichtbare spanningen voordeden op het eiland.

Isolement
Recreatieondernemers pakten de draad weer op en troffen voorbereidingen voor een zomerseizoen met veel badgasten. Maar dat ging de Duitse kommandant te ver. In augustus 1940 kwam hij met de verordening dat het eiland alleen bezocht mocht worden als hij daar uitdrukkelijk toestemming voor verleende. Hierdoor kwamen de bewoners van Terschelling in een isolement te verkeren.

Spergebied
Terschelling werd grotendeels aangewezen tot spergebied. Dat was niet alleen de doodsteek voor het toerisme, ook de inwoners verloren veel van hun bewegingsvrijheid. Grote delen van het eiland waren voortaan ‘verboden gebied’.

 

Inkwartiering Duitse soldaten
Ook het leven in veel huiskamers op Terschelling veranderde. Omdat er in de beginfase nog geen bunkers waren, moesten veel gezinnen Duitse militairen in huis te nemen. De meest comfortabele hotels op Terschelling werden verordonneerd onderdak te verlenen aan Duitse officieren. Het ging er gemoedelijk aan toe, ‘op zijn eilands’, volgens Gré Botje van Hotel Oepkes.

Het verzet
Naarmate de oorlog vorderde en het Duitse bewind in Nederland dwingender werd, bekoelden de verhoudingen. De omstandigheden lieten echter geen actieve verzetsdaden toe. De bewegingsvrijheid was uiterst beperkt en er zaten meer dan twaalfhonderd Duitse militairen op het eiland. Dat betekent, afgezet tegen de bevolkingsdichtheid van circa 3.300 bewoners, gemiddeld één Duitser op twee tot drie Terschellingers. Bovendien was vluchten onmogelijk.

 

Er ontstonden in 1943 weliswaar twee verzetsgroepen, ter voorbereiding op de machtsovername na de overwinning van de geallieerde strijdkrachten, maar tot echte verzetsdaden, zoals sabotage, kwam het niet. Daarvoor was het gevaar van represailles te groot. De weinige incidenten die zich voordeden, liepen met een sisser af.

Bevrijding

Op 17 april 1945 liet de Inselkommandant die het toen voor het zeggen had op Terschelling twaalf inwoners vastzetten op verdenking van deelname aan het verzet. Dit was waarschijnlijk een reactie op wilde verhalen over wraakoefeningen op het vasteland door verzetslieden, die de Duitsers op het eiland bereikten. Na de bevrijding van 5 mei liepen er op Terschelling nog steeds bewapende Duitsers rond en deden zich enkele incidenten voor.

De eilandbevolking had zijn buik vol van de bezettingsmacht, maar er kwam nog geen hulp van het vasteland. De Canadezen, die het noorden van Nederland bevrijdden, vonden dat ze genoeg offers hadden gebracht. Pas op 21 mei 1945 zetten de eerste Britse en Canadese officieren voet aan wal op het eiland. Op 29 mei droegen de Duitsers de macht officieel over aan Engelse troepen die met twee schepen op Terschelling aankwamen. De Duitsers werden ontwapend en vertrokken met verschillende schepen naar Bremerhaven. De laatste Duitse soldaat verliet Terschelling op 5 juni.

Na vijf jaar bezetting maken de Duitsers zich op om Terschelling te verlaten.

De stichting Bunkerbehoud Terschelling draagt zorg voor de voormalige Duitse radarstelling Tiger. Dit is een van de weinige stellingen in Nederland die nog bijna compleet aanwezig zijn. Het totale complex van zeven hectare bestaat uit meer dan honderd bunkers, waarin tijdens de Tweede Wereldoorlog ruim tweehonderd Duitse soldaten woonden en werkten. De commandobunker Bertha is door zijn imposante omvang uniek in Nederland.

Bezoek Terschelling