Vlieland in de oorlogsjaren

 Leestijd: iets langer dan 8 minuten

De mobilisatietijd, vanaf 1939, verliep rustig op Vlieland. Afgezien van enkele overvliegende vliegtuigen gebeurde er niets. Ook van de inval in Nederland door de Duitse troepen heeft Vlieland weinig gemerkt. Op 18 mei 1940 werd het Protocol van de Overgave getekend. Vanaf die dag was het eiland ‘aan den Duitsen Weermacht’ onderworpen.

Parade en inspectie van de Nederlandse troepen door de burgemeester van Vlieland.

De ruim 240 Nederlandse soldaten die zich hadden gemobiliseerd, konden kort hierna naar huis, zonder ook maar één schot op de vijand te hebben gelost. De Duitse bezetter kwam in groten getale naar het eiland. Vlieland telde slechts rond de 500 inwoners, tegen een bezettingsmacht van bijna 1000 Duitsers.

 

De Atlantikwall

Net als op de andere Waddeneilanden begonnen de Duitsers ook op Vlieland meteen met de bouw van batterijen voor de kust- en luchtverdediging. Voor de luchtverdediging werd gebruik gemaakt van het zogenaamde Flak (afkorting van ‘Flugabwehrkanone’, ook ‘Fliegerabwehrkanone’) afweergeschut. De batterijen waren onderdeel van de Atlantikwall.

 

De West-Batterij werd in het meest westelijke duingebied van Vlieland gebouwd, ruim 10 kilometer van het dorp. Binnen twee jaar verrees hier een complex van ruim 57 betonnen en stenen bouwwerken met daarbij nog een aantal houten en golfplaten constructies.

Flak afweergeschut van de Oost-Batterij.

Appèlplaats van de Oost-Batterij.

Ook aan de oostkant van het eiland werd een batterij gebouwd. Deze Flakbatterij kwam op de plaats waar de Nederlandse marine in 1917 al een stelling had gebouwd. De veertien Nederlandse bouwwerken werden uitgebreid naar in totaal 56 bouwwerken.

De FuMG 39T radar op de Oost-Batterij. Deze foto is genomen na de bevrijding en toont mannen van de Vlielandse Nederlandse Binnenlandse Strijdkrachten (NBS) en Engelse militairen.

Bezetting

De Vlielanders werden tijdens de bezetting steeds meer beperkt in hun vrijheden. Volksverzamelingen van meer dan twintig personen werden verboden en ook onnodig op straat blijven staan was niet toegestaan. Ook het vuurtorenlicht ging uit. Het strand was eerst beperkt en later helemaal niet meer toegankelijk. 

Een Duitse matroos poseert bij de vuurtoren. De opname is gemaakt aan het begin van de oorlog toen de vuurtoren nog niet in camouflagekleuren geschilderd was.

Duitse militairen konden zich nog wel vermaken op het strand.

Voor het verlaten van de haven moesten inwoners zich melden en voor de visserij was een speciale Ausweis nodig. De Vlielanders zaten in wezen opgesloten in hun dorp. Op de Waddeneilanden werd echter wel geprobeerd zo veel mogelijk de lieve vrede te bewaren en dus ook op Vlieland. De omgang met de Duitsers was dan ook vaak goed, vertelt Jannie de Boer-Bakker: 

In de werkhaven was het gedurende de oorlog nog steeds een drukte van belang. Buiten de vissersvaartuigen en schelpenzuigers die ‘s nachts de haven in moesten, liepen er regelmatig tjalken en bakken voortgetrokken door een sleepboot de haven binnen. Deze brachten voornamelijk lading voor de bezettingsmacht mee.

Duitse soldaten lossen een vrachtvaartuig in de haven van Vlieland.

Toch was natuurlijk niet alles pais en vree tussen de eilanders en de bezetter. Johannes de Boer vertelt over zijn ervaring met de Duitsers:

 

“[...] Als ik binnen kwam roeien, kwam er steevast iedere dag een Duitser op de kade en die zei: 'Ein für den Kommandant und zwei für mich.' Ik kon de haven nog niet binnenkomen of daar had je die vent al. Hij behoorde tot de Grüne Polizei en wat moest ik, ik kon die vis anders best kwijt in het dorp. Op een dag deed ik net of ik hem niet zag.

Du fährst die Hafen nicht mehr aus!

Er stond een schipper op zijn boot en daarmee ging ik aan de praat. In mijzelf dacht ik 'barst maar'. Opeens begon hij echter te schelden. 'Du fährst die Hafen nicht mehr aus!' schreeuwde hij. Mijn Ausweis werd ingetrokken. 'Daar zit ik potdomme,' dacht ik. Ik kon niet meer vissen, ik kon de haven niet meer uit met mijn bootje, want ik kreeg geen toestemming: geen Ausweis. Ik had een klein bootje met een zeiltje gemaakt van witte katoenen diensthemden: een mooi zeiltje hoor, ik had het door de lijnolie gehaald, zodat het waterdicht was. Afijn, ik mocht de haven niet meer uit. Dat heeft verscheidene dagen geduurd. Ik moest bij de commandant van de Grüne Polizei in 'Golfzang' komen, daar zat hij. Ik moest mijn verontschuldigingen aanbieden en ik moest in Harlingen nogmaals voor iemand verschijnen. Daar moest ik twee gulden betalen. [...]”

Zeeoorlog

Zeemijnen werden door de Duitse en Engelse marine intensief gebruikt om gedeelten van de Noordzee en de eigen kust te versperren. Bij stormweer kwam het geregeld voor dat mijnen van hun verankering sloegen om uiteindelijk aan te spoelen. Daarnaast konden deze op drift geraakte zeemijnen ook een enorme ravage aanrichten als ze tegen een strekdam of een veerboot aankwamen, met alle gevolgen van dien.

 

Slachtoffers van de zeeoorlog en de evacuatie bij Duinkerke spoelden ook aan op het strand van Vlieland. Deze militairen werden begraven op het kerkhof van Vlieland.

Graven van aangespoelde Franse militairen, omgekomen bij Slag om Duinkerke.

Vlielandse schoolkinderen leggen rond 1950 bloemen bij de oorlogsgraven. Hiermee werd een traditie gestart die tot heden doorgaat.

Luchtoorlog

Hoewel de bezetter Vlieland bewapend had met Flak afweergeschut, hoefde dit niet altijd te worden ingezet. In de nacht van 26 op 27 augustus 1940 stegen in Engeland 110 vliegtuigen op van verschillende vliegvelden voor aanvallen op diverse doelen in Duitsland. Al deze toestellen moesten met de - in het begin van de oorlog nog gebrekkige - navigatiemiddelen hun weg zien te vinden naar hun doelen. Het kwam daarom nog wel eens voor dat de bemanning verdwaalde. Dit gebeurde ook met één van de 110 vliegtuigen. In de vroege ochtend van 27 augustus 1940 maakte de Hampten P4324 met haar laatste druppels benzine een perfecte noodlanding op de Vliehors. 


De bemanning was ervan overtuigd dat ze ergens in Schotland waren geland. Niets was minder waar. Kort na het neerzetten van hun toestel werden ze door manschappen van de West-Batterij krijgsgevangen genomen. Het toestel viel onbeschadigd in Duitse handen en werd overgebracht naar het Luftwaffe testcentrum in Rechlin.

In de dagen dat het toestel op de Vliehors stond, is het veel door Duitse soldaten op de foto gezet.

Meestal ging de luchtoorlog er wel veel gewelddadiger aan toe en speelde de Flak een hoofdrol. Op 22 maart 1945 steeg de Stirling LK-209 MA-T op voor een geheime missie. Het doel was het droppen van wapens, munitie en andere goederen voor het Nederlandse verzet. Deze dropping zou moeten gebeuren in de omgeving van Loosdrecht. Zover kwam het niet. In de nacht van 24 maart 1945 stortte de Stirling neer in de duinen van Vlieland, ten noorden van Bomenland. Het vliegtuig was onder vuur genomen en geraakt door de Flak van de Oost-Batterij. Slechts één van de zeven bemanningsleden overleefde de crash.

De vuurtoren

Het licht van de vuurtoren werd gedoofd om het de Royal Navy niet te gemakkelijk te maken. Het licht werd tijdens de bezetting alleen ontstoken als er een Duits konvooi ten noorden van de Waddeneilanden passeerde. En dan ook alleen als het konvooi zich ter hoogte van Vlieland bevond.


De vuurtoren werd door de bezetter hoofdzakelijk gebruikt als waarnemingspost. De kenmerkende rode kleur werd al snel overgeverfd in een - door de Duitsers veelvuldig langs de kust gebruikt - camouflagepatroon.

Marineman Wilhelm Dedy aan de telefoon in de uitkijk van de vuurtoren.

Wilhelm Dedy op de uitkijk.

Op 4 juni 1944 werd de vuurtoren beschoten door geallieerde jachtvliegtuigen. De buitenkuip en de kap werden doorboord, 33 buitenruiten werden aan diggelen geschoten en vrijwel alle lenzen en alle ramen in het uitkijklokaal overleefden de beschieting niet.

Vuurtorenwachter Klaas Roos kijkt door een gat dat bij de aanval door Engelse vliegtuigen in het glas werd geschoten.

Toen de lichtwachters in juni 1945 hun vuurtoren weer konden betreden, troffen zij daar dan ook een enorme ravage aan. Dat weerhield hen er echter niet van kort daarna al meteen het vuurtorenlicht weer te ontsteken. Het duurde nog tot na 1947 voordat de vuurtoren weer in de rode verf werd gezet.

De vuurtoren nog steeds in camouflagekleuren na de oorlog.

Bevrijding

Toen de rest van Nederland al was bevrijd, waren de Waddeneilanden nog steeds bezet. Na de aankomst van de 3rd Medium Regiment van de Royal Artillery in Den Helder, kreeg dit op 26 mei 1945 de opdracht om zestig man te leveren om het Duitse garnizoen op de eilanden Vlieland, Terschelling en Ameland te ontwapenen. Deze eenheid werd ‘Jaffa-Force’ genoemd en stond onder commando van kapitein J.D. Johnston.

 

Op 29 mei werd de Jaffa-Force van Den Oever overgebracht naar Terschelling. Daar kreeg de Duitse commandant te horen dat vanaf dat moment kapitein Johnston de geallieerde commandant over de drie eilanden was. In de ochtend van 31 mei werd luitenant Frederic Squire met vijf soldaten naar Vlieland gestuurd om daar de officiële overdracht van de macht op zich te nemen. Vlieland was nu ook eindelijk bevrijd!

 

Sijmen Kroon vertelde in 1992 over zijn ontmoeting met Squire:

 

‘Ik was die ochtend met Juri Kuiper in een klein motorbootje naar het strand geweest om een aantal zware boomstammen op te halen. Deze stammen waren prachtig brandhout. De Duitsers hadden een groot aantal van deze boomstammen van een meter of vijf lengte het strand ingespoten. Deze moesten dienen als hindernissen bij een eventuele landing van de geallieerden.

 

Terwijl we daar mee bezig waren, kwam er een motorsloep voorbij, met daarin enige Engelse soldaten. We liepen met het bootje mee dat in de haven afmeerde. Er kwam een Engelse officier van het bootje, die ons aansprak en vroeg naar de commandant van de BS (Binnenlandse Strijdkrachten). Ondertussen was de commandant van de BS, de huisarts dokter Robert Turfboer, al gearriveerd en ging het gezelschap naar het dorp.

 

Als hoofdkwartier werd de fotozaak van Hommema betrokken alwaar de Inselkommandant Kapitänleutnant Clementsen ontboden werd. Hier kreeg deze instructies over hoe een en ander afge­wikkeld zou worden. [...]”

 

Op 11 juni 1945 werden de Duitsers per veerboot overgebracht naar Terschelling, vanwaar de gehele bezettingsmacht naar Wilhelmshaven werd overgebracht.

Zicht op de vuurtorenduin, juni 1945. Op de voorgrond de nissenhutten waarin een deel van de Wehrmacht infanterie-eenheid was gehuisvest.

Luchtopname die kort na de oorlog is gemaakt van de haven op Vlieland. Zo zag de haven er uit tijdens de oorlog, alleen de bouwwerken op het havenhoofd en de westelijke havendam zijn hier al verdwenen.

Stelling 12H wordt in oude staat teruggebracht om er een mooi bunkermuseum van te maken. De keukenbunker wordt een restaurant. Er worden al wel excursies georganiseerd.

Bezoek Vlieland