Geen vergeten geschiedenis

Vijf gesprekken over de fascinatie van WOII

 

Het is meer dan 75 jaar geleden dat er een eind kwam aan de Tweede Wereldoorlog. Het aantal mensen dat nog uit eigen ervaring over de oorlog kan vertellen, neemt snel af. Maar de fascinatie met de oorlogsjaren lijkt alleen maar te groeien. Waardoor komt dat en wat beweegt mensen die de oorlog niet hebben meegemaakt, er toch veel mee bezig te zijn? Hoe geven ze uiting aan hun interesse? En hoe belangrijk is het dat de verhalen verteld blijven worden? Vijf gesprekken over een nog lang niet vergeten geschiedenis.

Ties Groenewold heeft een oorlogsmuseum

 

Hoe het ooit begonnen is, weet hij eigenlijk niet. Het is er altijd geweest, de fascinatie met de Tweede Wereldoorlog en vooral met wat er in die jaren in zijn eigen omgeving is gebeurd. Ruim tien jaar geleden begon Ties Groenewold (29) met het fotograferen van bunkers. Daar kwam al snel het verzamelen van vooral foto’s bij. “Deze week zag ik bijvoorbeeld nog een fotoalbum van een officier te koop aangeboden die in Delfzijl was gelegerd. Unieke foto’s, die wil ik dan wel koste wat kost hebben.”  ​

Inmiddels heeft hij zoveel materiaal dat er altijd wel iets te verkopen is, waarmee hij de aanschaf van bijvoorbeeld zo’n fotoalbum kan bekostigen. Zo wordt zijn verzameling steeds specifieker. Bovenaan het verlanglijstje staat een album van een soldaat die een deel van de oorlog in Middelstum heeft doorgebracht. Er waren 93 soldaten in het dorp waar Groenewold woont en waar hij voor zijn collectie een museum heeft ingericht. Hier ontvangt hij zo’n zeven- tot negenhonderd bezoekers per jaar. Het museum is een aantal dagen per jaar geopend en op afspraak te bezoeken. 

Elke soldaat maakte wel zo’n album

De ruim drieduizend foto’s van Groningen in de oorlog maken de collectie bijzonder. Uit het nabijgelegen Winsum heeft Groenewold zelfs twee fotoalbums, maar zijn eigen dorp ontbreekt dus nog. “Elke soldaat maakte wel zo’n album. Direct na de oorlog wilden veel Duitsers niets meer te maken hebben met ‘die rommel’. Maar ik hoor nog steeds regelmatig dat er foto’s worden weggegooid. Dus of er nog een album uit Middelstum is? Dat maakt de zoektocht ook wel spannend.”

 

Of er ooit een eind zal komen aan zijn zoektocht? Ties Groenewold kan maar één reden bedenken. “Als er brand uitbreekt of de verzameling wordt gestolen, zou ik niet opnieuw beginnen. Dit is iets wat je maar een keer doet.”

Pieter van den Heede onderzocht WOII-games

 

Een geschiedenisdocent op de middelbare school wakkerde zijn passie voor geschiedenis aan. Daarnaast was gamen altijd al een hobby. Na zijn studie geschiedenis in Gent, besloot Pieter van den Heede (30) voor zijn master aan de Erasmus Universiteit in Rotterdam te onderzoeken hoe games tot verrijkende inzichten kunnen leiden. Het idee dat ze spelers de geschiedenis op een andere manier konden laten ervaren, had hij al wel. Maar hij wilde weten hoe het precies zat. Omdat de Tweede Wereldoorlog een belangrijk thema is in games, besloot hij zich daarop te richten.

Wat hem opviel is dat veel games teruggrijpen op beelden uit films. Dat wekte zijn interesse. Welk beeld krijgen spelers door een game als Call of Duty van de Tweede Wereldoorlog? En wat kun je daar bijvoorbeeld in het onderwijs mee? “Er zijn spellen die een genuanceerder beeld geven, zoals Through the Darkest of Times. Daarin kun je als speler kiezen uit verschillende rollen en moet je morele keuzes maken. Dat is interessant. Zo gaat Through the Darkest of Times nadrukkelijk over verzetsstrijders in Nazi-Duitsland.”

Als speler voel je hoe kwetsbaar je bent op een slagveld

Maar juist ook een spel dat stereotieper van aard is, zoals Call of Duty, kan volgens Van den Heede heel relevant zijn om meer te leren over de geschiedenis. “Als speler voel je hoe kwetsbaar je bent op een slagveld. Die ervaring kan je anders naar een verhaal als de invasie van Normandië laten kijken.” Daarnaast kan juist een eenzijdig of vertekend beeld volgens hem in een klas ook een mooi aanknopingspunt zijn voor een discussie. “Als je ziet hoe lang bepaalde stereotypen doorwerken, is het goed als jongeren die leren herkennen en bevragen.” 

Jörgen Boumans maakt ‘levende geschiedenis’

 

Als jongen maakte de Limburgse Jörgen Boumans (44) tijdens een vakantie kennis met twee Brabantse leeftijdgenoten. Ze nodigden hem uit om eens langs te komen. Het werd het begin van een bijzondere vriendschap rond een Brabantse scoutinggroep. Toen ze op hun achttiende moesten stoppen met scouting, besloten ze de contributie in een eigen pot te doen en samen activiteiten te blijven ondernemen. Op een dag zagen ze een oude militaire vrachtwagen te koop staan. 

Niemand had een rijbewijs, maar ze reden de vrachtwagen naar huis om hem op te knappen. “In die tijd hadden we nog weinig geld en veel tijd”, vertelt Boumans. “We legden allemaal wat in en dan hadden we weer een potje verf.” Met opknappen en ruilen, breidden ze het wagenpark uit. Van een van de vaders kregen ze een vrijgekomen loods als werkplaats in bruikleen. “Door de jaren heen werd de interesse steeds breder en het materiaal steeds groter en zwaarder.” Er kwam een halfrups en uiteindelijk een tank. Een Duitse Nashorn, waarvan er nog maar één in een Amerikaans en één in een Russisch museum stond. “En dus een in een boerenschuur in Brabant.”

 

De vriendengroep had zich inmiddels aangesloten bij het Landelijk Platform Levende Geschiedenis om met het materiaal mee te kunnen doen aan evenementen. Ieder jaar spelen ze de slag om de Ardennen zo nauwgezet mogelijk na, maar ze worden ook regelmatig gevraagd voor andere evenementen, vaak lokaal georiënteerd. “Er zit een heel stuk geschiedenis achter. Het is interessant om dat allemaal uit te zoeken.”

De aanwezigheid van veteranen maakt een evenement altijd bijzonder. Maar Boumans speelt ook graag voor kinderen, omdat hij het belangrijk vindt dat zij kennismaken met de verhalen. Ook de lunch in een originele gaarkeuken die zij organiseerden voor een verzorgingstehuis, vond hij speciaal. “Dan hoor je zo veel verhalen over wat mensen zelf hebben meegemaakt in de oorlogsjaren, de angsten en emoties.” 

In 2019 sloeg het noodlot voor de vriendengroep toe. Net na het eerste evenement met de Nashorn brak er een brand uit in de werkplaats die alle materiaal van de groep vernietigde. De eerste reactie was er helemaal mee te stoppen. Maar dat idee duurde maar even. Nu werken ze met man en macht  – en ondersteund door een nog steeds lopende crowdfunding – aan het herstel van de tank. Het project is via de Facebookpagina ‘Nashorn Restauration’ op de voet te volgen.

Laurie Slegtenhorst onderzocht hoe WOII wordt doorgegeven in populaire producties

 

De broer van haar opa sneuvelde in de meidagen van 1940 op de Grebbeberg. Hij nam haar elk jaar mee naar de herdenking. Het interesseerde haar zo dat ze besloot geschiedenis te gaan studeren en zich te specialiseren in herinneringscultuur. Ze deed vrijwilligerswerk in Buchenwald en werkte een jaar als educatief medewerker in Dachau. In 2019 promoveerde Laurie Slegtenhorst (33) op een onderzoek naar de popularisering van de Tweede Wereldoorlog in Nederland sinds 2000. Haar proefschrift heet ‘Echte Helden’. 

 

Voor haar onderzoek keek ze hoe populaire producties na 2000 omgaan met oorlogshelden. Welk beeld laten ze zien en hoe reageert het publiek hierop? Om de diepte in te kunnen gaan, selecteerde ze uit het enorme aanbod drie producties: de musical Soldaat van Oranje, de film Süskind en de Liberation Route Europe, de routes die het spoor van de bevrijders volgen. In haar onderzoek keek ze ook naar het lesmateriaal dat bij de producties is gemaakt.

Een groot verschil voor de beleving is de mate van fictie. In de musical en film overheerst een verhaal. Dat moet aantrekkelijk zijn voor de kijker door avontuur, liefde en verraad. “Dat is logisch”, vindt Slegtenhorst, “maar het biedt minder ruimte voor nuance. Zeker in Soldaat van Oranje staat goed tegenover fout. In Süskind, met zijn ambivalente held, is dat minder.” Beide producties zetten jongeren wel aan tot nadenken, zeker wanneer docenten er in de klas aandacht aan besteden. “Het lesmateriaal is heel goed. Het stelt bijvoorbeeld veel inlevingsvragen. Dat verbindt de verhalen voor jongeren met hun eigen leven.”

Het belangrijkste is dat de verhalen levend worden gehouden

De Liberation Routes doen dat al meer doordat ze authentieke plekken aandoen. Dat triggert de emoties, zag Slegtenhorst tijdens de vele excursies waaraan ze meedeed. “Als je zelf ervaart hoe steil een pad is, kun je je direct voorstellen hoe onmogelijk dat geweest moet zijn voor de soldaten die het als aanvoerroute moesten gebruiken”, geeft ze als voorbeeld. “Dat is geen fictie, maar een ‘echte beleving’.” Ze merkte dit bijvoorbeeld ook sterk bij Amerikaanse en Canadese soldaten die tijdens de Vierdaagse in de voetsporen van hun voorgangers liepen die in WOII in Nederland hadden gevochten, om hen te eren. 

 

Voor Slegtenhorst is het belangrijkste dat de verhalen levend worden gehouden. Populaire cultuur helpt daarbij en spanning en avontuur mogen daar best onderdeel van zijn. “Je trekt meer mensen en het is toch een aanleiding om over de geschiedenis na te gaan denken.” 

Psycholoog Trudy Mooren over de waarde van herdenken

 

Als psycholoog weet Trudy Mooren uit haar behandelpraktijk hoe belangrijk herdenken is. Zij werkt bij Arq Centrum’45, het nationale psychotraumacentrum waarin verschillende organisaties samenwerken die zich bezighouden met de verwerking van schokkende gebeurtenissen, zoals een oorlog of aanslag. Mooren doet daarnaast ook onderzoek naar de waarde van herdenken. “Het ritueel op 4 mei, inclusief de twee minuten stilte, raakt nog steeds alle generaties. Het maakt indruk en roept emoties op. Mensen voelen zich na afloop verbonden.”

Hoe mensen deze dagen beleven, hangt heel sterk af van hun persoonlijke ervaringen, weet zij uit onderzoek. Voor mensen die de oorlog hebben meegemaakt kan het bijdragen aan de verwerking. Nog steeds. “Je ziet het verdriet aankomen en je weet dat het veilig gekaderd is. Blootstelling is een van de manieren waarop we verwerken. Deze dagen kunnen daarbij helpen. Daarnaast is solidariteit voelbaar. Ook dat kan een steun zijn.”

 

Mooren deed ook onderzoek onder kinderen. Ze keek bijvoorbeeld of er een verschil is tussen kinderen in regio’s waarin er veel en waarin er minder aandacht is voor herdenken. “Eigenlijk zijn er altijd wel verhalen in de familie. In regio’s waar op scholen minder aandacht aan de Tweede Wereldoorlog wordt gegeven, is het wel belangrijker dat ouders verhalen delen en de nieuwsgierigheid prikkelen. Natuurlijk zijn er kinderen die zeggen ‘ik heb er niet zo veel mee’, dat is ook prima. Maar de meeste kinderen vinden herdenken belangrijk. En ze willen ook meer zijn dan ‘de generatie die een bloem vasthoudt’. Ze willen begrijpen wat er is gebeurd en wat er wordt herdacht.” 

 

De Tweede Wereldoorlog is nog steeds een heel belangrijk verhaal in onze geschiedenis. Al ziet Mooren wel dat er langzaam ook andere verhalen naar de voorgrond komen, zoals het slavernijverleden en de dekolonisatie. Zij verwacht niet dat dit de waarde die de samenleving hecht aan 4 en 5 mei snel zal verminderen. Ook de verbinding tussen de twee dagen is wat haar betreft belangrijk. “Het herdenken op 4 mei, maakt 5 mei betekenisvoller. Het geeft invulling aan de bevrijding doordat het mensen ervan bewust maakt dat vrijheid niet vanzelfsprekend is.” 

Kinderen willen begrijpen wat er is gebeurd en wat er wordt herdacht

Hoe we herdenken is altijd in beweging geweest en dat zal volgens Mooren ook zo blijven. En daarover zal ook discussie blijven bestaan. Sommige mensen vinden dat het over vrijheid in breder perspectief moet gaan, anderen vinden dat het verhaal dan teveel verwatert. Volgens Mooren is voor de psychologische betekenis vooral van belang dat iedereen zijn eigen ‘spoor’ erin kan meenemen. Rituelen hebben die kracht. “Die zijn betekenisvol voor iedereen.”